zondag 12 juni 2011

Geschiedenis



Grembergen
Oppervlakte: 992 ha 44 a 40 ca
Inwonersaantal: 6.273 (op 1 januari 2008)

Grembergen bevindt zich aan de linkeroever van de Schelde. Dendermonde zelf en alle andere deelgemeenten liggen op de rechteroever.
Op bestuurlijk en kerkelijk vlak valt de vroegste geschiedenis van Grembergen samen met die van Zele. De benaming 'Grenberga' komt in openbare geschriften voor het eerst in 1019 voor. Grend is verwant met grint of grind wat staat voor kiezelzand. Grembergen betekent dus zandheuvels of kiezelheuvels. Op het einde van de 11e eeuw of in het begin van de 12e eeuw werd dicht tegen de Schelde een kerkje gebouwd, zoals overal elders stond het dicht bij het bevaarbare water, wat gunstig was voor handel en vervoer. De eerste vermelding van de kerk van Grembergen vinden we in een document van 20 april 1194 waarin bisschop Stephanus van Doornik de schenking van Zele (en daarbijhorend Grembergen) aan de Sint-Baafsabdij te Gent ongedaan maakt en de vroegere eigenaar, de abdij van Werden, als eigenaar herbevestigt. De periode tussen 1560 en 1600 is voor Grembergen bijzonder tragisch geweest, met overstromingen, verwoestingen, beeldenstorm, gevolgd door pestepidemieën, enz. Op bevel van de legeroverheid diende in 1675 de oude kerk afgebroken te worden omdat ze hinderlijk was voor de verdediging van Dendermonde. Zover kwam het echter niet, wel werden de muren van het kerkhof gesloopt en de stenen werden vervoerd naar de plaats van de nieuw op te richten kerk. De nieuwe kerk werd ingezegend op 10 november 1710. Grembergen kwam de Eerste Wereldoorlog door zonder beschadiging, in de Tweede Wereldoorlog echter kende het grotere verwoestingen.


De parochiekerk St.-Margareta heeft een peervormige toren en bezit belangrijk kerkmeubilair. Fernand Khnopff (1858-1921), symbolistisch kunstschilder, werd geboren in Grembergen, er werd ook een straat naar hem genoemd. Zijn meest bekende onderwerpen zijn landschappen te Fosset, portretten van dames uit de Brusselse bourgeoisie, stadsgezichten van Brugge en symbolistische composities. Uit de meeste doeken spreekt een mysterieuze, bevreemdende sfeer. Zijn personages vertonen vaak androgyne trekken. Zijn meesterwerk is De liefkozing uit 1896, een afbeelding van Oedipus die zich tegen de sfinx aanvlijt.



Fernand Khnopff


Atelier van Fernand Khnopff


De liefkozingen (1896), Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België te Brussel.




who shall deliver

Hypnos
Oprichting: 1992
Plaats: Dr. Haekstraat, vóór het gemeentehuis
Ontwerp: reproductie van een bronzen beeld van Scopas (beeld), technishe dienst (sokkel)
Opdracht: Marc. Eemansstichting (beeld), Stadsbestuur Dendermonde (sokkel)

Fernand Khnopff werd op 12 september 1858 te Grembergen geboren als zoon van Edmond Khnopff, substituut van de Procureur des Konings te Oudenaarde, en van Léonie Dommer. Het gezin woonde sedert 1860 te Brugge en vestigde zich nadien te Brussel, waar vader Khnopff tot rechter aan het Hof van Beroep was benoemd. De zomers bracht de familie door te Fosset. Fernand Khnopff liet zich in 1875 inschrijven aan de rechtsfaculteit van de ULB. Hij volgde tegelijkertijd de lessen van Xavier Mellery en liet zich in 1876 ook inschrijven aan de Brusselse Academie voor Schone Kunsten. In 1879 verbleef hij enkele maanden te Parijs. Zowel in Brussel als Parijs verkeerde hij in de kringen van de symbolisten. In 1880 debuteerde hij bij de groep l'Essor. In 1883 was hij medestichter van de groep Les Vingt te Brussel en later was hij ook lid van de groepLa Libre Esthétique. F. Khnopff ontwikkelde zich tot één van de grootste schilders van het symbolisme (allegorische taferelen, portretten, landschappen) en tot een veelzijdig en internationaal erkend kunstenaar. Hij overleed op 12 november 1921 te Sint-Joost-ten-Node. Zijn werk geniet sedert de zeventiger jaren van een hernieuwde belangstelling en erkenning, zodat de kunstwereld hem nu beschouwt als het boegbeeld van het Belgische symbolisme.

Op 4 februari 1991 contacteerde de Marc. Eemansstichting, genoemd naar de symbolistische schilder Marc. Eemans (Dendermonde 1907- Brussel 1998), het Dendermondse stadsbestuur met de vraag om medewerking voor het oprichten van een gedenkteken ter ere van de te Grembergen geboren kunstschilder Fernand Khnopff. Aan de onthulling van deze 'huldezuil' wou men een colloquium verbinden. De oorspronkelijk schets voorzag een sokkel met opschrift, een gecanneleerd zuilfragment en het hoofd van 'Hypnos' als bekroning, een motief dat veel voorkomt in het werk van Khnopff. Het schepencollege ging met dit voorstel op 22 januari 1992 akkoord en stelde voor het monument op te richten vóór het gemeentehuis van Grembergen. Door de Technische Dienst van Dendermonde werd een sokkel ontworpen in blauwe hardsteen. Voor de nodige sponsoring zorgde Rotary Dendermonde. Bij de overdracht van het hoofd van 'Hypnos' door de Marc. Eemansstichting bleek dit afgietsel echter van een veel kleiner kaliber (30 cm H.) dan oorspronkelijk beloofd. De sokkel (177 cm) was dan ook duidelijk te groot. Om aan dit pijnlijk uitzicht een einde te stellen, besloot het stadsbestuur in 1993 door stadswerkman Michel Peleman een groter exemplaar van de sculptuur te laten gieten. Op een onbewaakt ogenblik wisselden beide Hypnossen van plaats. De eer van Grembergen was gered (?).

De onthulling van het oorspronkelijke gedenkteken greep plaats op zaterdag 10 oktober 1992 in het gemeentehuis van Grembergen. Na de ontvangst van de genodigden, volgde om 15.30u. een academische zitting met als sprekers burgemeester Maurits Dierick, schepen van cultuur Patrick Meulebroek, kunstschilder Marc. Eemans, conservator van het Wiertzmuseum André Moerman, kunsthistorica Mieke Felix en kunstcriticus Nestor Eemans. Om 17u. werd het gedenkteken onthuld.

Het monument bestaat nu uit een afgietsel (polyester, 60 cm H.) van een bronzen hoofd van de Griekse godheid Hypnos, naar een bronzen origineel van de hand van de Griekse beeldhouwer Scopas (4de eeuw vóór Chr.), bewaard in het British Museum te Londen. Het hoofd van de Griekse god van de droom en de slaap draagt aan de rechterslaap een vleugel. Het beeld staat op een hoge, rechthoekige arduinen sokkel, waarop vooraan een bronzen plaatje met de gedrukte tekst: Hypnos / TER ERE VAN KUNSTSCHILDER / Fernand Khnopff / (Grembergen 1858 - Brussel 1921) / OPGERICHT OP 10 OKTOBER 1992

GEBEURTENISSEN VANAF HET JAAR 1400

1467 : Grondige herstelling van de Scheldebrug en voorzien van een kaaimuur langs de kant van Dendermonde. 1452 : Filips De Goede, hertog van Bourgondië, vestigt zich in Dendermonde op de burcht en maakt een brug over de Schelde op tonnen om zijn troepen gemakkelijker over de Schelde te laten komen. De brug had aan beide oevers een sterke verdediging..

Filips De Goede, hertog van Bourgondië

1453 : Vervanging van de oude brug door een nieuwe houten brug..
1484 : Maximilliaan van Oostenrijk vermomde zijn soldaten als monniken en nonnen om Dendermonde te veroveren. De niets vermoedende wachters deden de poorten open en de stad moest zich overgeven. Maximilliaan begiftigde de stad met een wekelijkse markt, die ‘s maandags moest gehouden worden en nog steeds doorgaat op maandag. Grembergen leefde met Dendermonde mee en haar handelaars waren ook present op de Dendermondse markt.

Maximilliaan van Oostenrijk

1498 : Dit jaar werd Jacob Van de Velde “Vicecureijt” (onderpastoor) te Grembergen.
1549 - 1550 : Toen stonden er te Grembergen op het Gemeen Zand twee oliewindmolens, de ene uitgebaat door Pieter Lauwereins, de andere, genaamd den Bulck, hoorde toe aan Steven Van den Briel en Jan Van de Voorde. Twintig jaar later waren het er vier. Het Melingsboek van 1774 vermeldt er eveneens vier, te weten : de nieuwen molen, de Rat, De Snek (afgebrand 1773) en ‘t Cleyn Moleken. Ze stonden alle op het Groot Zand, op de vague gronden & bergen, die aan de Heer der Heerlijkheid en aan de gemeente toebehoorden.
1555 : In Dendermonde richt men het Heilig Maagdcollege op. Vermoedelijk konden de rijke Grembergse kinderen daarvan profiteren om naar school te gaan.

1560 : De eerste overstroming waarvan gewag wordt gemaakt, had plaats in 1560. De meeste huizen in Grembergen stonden tot aan de vensters onder water. De kosten van de herstelling van de Dijken bedroeg 162 pond Groten.
Naar de getuigenis van de Waeschen Griffier Jan De Neve bedroeg de Grembergse oppervlakte 545 bunder, had men 23 bunder “hooghe stuyvende bergen”, terwijl het lager gelegen gedeelte, waaronder een veertigtal bunder weinig opbrengende meerschen en “ommelaten” ter oorzaak van de slechte dijken, aan gedurige overstromingen blootgelegd lag.
1569 : De Geuzen namen Dendermonde in, ze verjoegen de Spanjaarden en richten grote verwoestingen aan. Van de Gemeente Grembergen is voor die tijd niets bekend doch men mag er vanuit gaan dat Grembergen deelde in de klappen.

de Geuzen

1571 : De beeldenstormers konden hier echter niet lang blijven, want een verschrikkelijke gesel teisterde hen en de plaatselijke bevolking. Het was “de pest” die hen verjoeg. De doden werden per kar van huis tot huis opgehaald, om de lijken zo snel mogelijk te begraven. Dit is de oorzaak van het ontstaan van de pestwegels. De wegels langs waar de doden vervoerd werden.

De beeldenstormers

1584 : Het natuurlijke gevolg van de oorlog en de pest is de hongersnood. Er werd gezegd dat de mensen katten, honden en zelfs met het opeten van ratten hun honger stilden. Door deze hongersnood werden ganse velden verkocht om toch maar aan een brood te geraken.

1587 : Uitgehongerde en razende wolven kwamen in die tijd de gemeente Grembergen overvallen. Deze dieren maakten de streek zo onveilig dat de kooplieden verplicht waren, gewapend en in talrijk gezelschap te reizen. De inwoners zelf waagden het niet, zich zonder wapens naar het vemd te begeven. Er is sprake van het aanstellen van een parochiejager die ganse dagen op zoek ging naar gevaarlijke dieren. Het zou meer dan 18 maanden duren vooraleer de streek weer veilig was.
1599 : Herzegening van de kerk op 20 oktober 1599 door Mgr. Dawantio.
1600 : “Canonscheuten” afgevuurd vanuit Grembergen, Appels en Swijveke-Boonwijk op Dendermonde. 1604 : In deze tijd werd onderricht gegeven door Adrianus Hauwe, Koster te Grembergen op aanvaarding door de toenmalige pastoor en schepenen.
1612 : Op 13.12.1612 verkocht E.H. Pastoor Frans Heuvinck, “met eer en wet”, de oude pastorij aan Karel van Vossele, en dezelfde dag kochten Burgemeester en Schepenen, van Anneken Costers, “ten behoeve van de Vure” een hofstede, “ met den last van ter ontlastinge van de oude priesteragie te onderhouden het Jaergetijde staende bekent un den Handboek van de innecomen van de Cure”.
1615 : Dit jaar vinden we sporen terug van het musiceren in groepsverband door zogeheten speellieden, die optraden bij processies en ommegangen. In een oude kerkrekening van Grembergen wordt vermeld : “ Item betaelt den speellieden, hebbende met hun spel op de feestdag van O.L.V. Hemelvaart vereert de processie”.
1622 : Dit jaartal komt voor op het altaar van Sint Eligius. De beide zijaltaren van de huidige kerk zouden afkomstig zijn van de oude kerk.

Sint Eligius

1624 : Dit jaartal staat vermeld boven de ingang van de Koortskapel gelegen naast het oude scoutsterrein en daarbij vermoeden we dat deze kapel ter ere van Onze Lieve Vrouw van Koorts in dit jaar gebouwd werd. Dit jaartal vormt eigenlijk een tegenstrijdigheid met wat in over het ontstaan van deze kapel vermeld wordt. Ze zou opgericht zijn op de plaats waar de oude kerk van Grembergen stond.

Koortskapel

1630 : De weg, Dendermonde - Hulst, werd voor de eerste maal gehasseid (deel Waasmunster) in 1629, en dit volgens de brieven van Koning Philip IV. Tot voltrekking van dit nuttige werk, verkreeg de gemeente Waasmunster, bij octrooi van 10 maart 1635 vergunning, om een belasting of tol te heffen. Men eiste één stuiver per bespannen paard.
1653 : Een handelskaai in Grembergen wordt vermeld in een oorkonde van 1653, wanneer door de wethouders besloten werd aldaar zekere rechten te heffen voor het onderhoud van deze kaai.
1654 : Levering van een Zilveren remonstrans met het beeld van de Heilige Eligius en Sint Margaretha. Dit is een duidelijk bewijs van de verering van deze heiligen in die tijd.
1659 : De Burgemeester van Grembergen in het jaar 1659 zou de heer Symoen Oste zijn geweest, de ontvanger dat jaar was de heer Dieter Seghers.
1664 : Van 1664 tot 1667 was Joannes Van Lemmens koster, vanaf 1672 liet hij de dienst verzekeren door Ludovicus Roels, die op 20.11.1672 als schoolmmeester werd beëdigd en beide functies vervulde tot in 1681.
1667 : Dit jaar werd de dijk op drie plaatsen doorgestoken om Dendermonde te verdedigen. Mogelijks spoelde aan de eerste bres het Wiel (is een ronde put die ontstaat na een dijkbreuk) uit. Dit werd toen de Colique put genoemd. Dit jaar was de heer Christiaen Verbergmoes Burgemeester te Grembergen.
1675 : De legeroverheden gaven bevel de oude kerk af te breken, omdat ze een beletsel was voor de verdediging van Dendermonde. De muren van het kerkhof waren reeds afgebroken en de stenen naar de plaats van de nieuwe kerk gevoerd. De grond van het kerkhof werd geslecht. De lijken van de onlangs overledenen werden overgebracht naar elders. De grondvesten van de kerk werden aldus bloot gemaakt en daardoor dreigde de voorgevel in te storten.
1682 : Begin dit jaar op 26 januari woedt een hevige storm over de streek. Dit leidt tot zware overstromingen. De huizen kwamen onder water en de mensen moesten op hun zolder of op hun dak vluchten tot ze konden worden bevrijd met behulp van schuiten. Het water stond tot op het kelderkamertje van de herberg “In ‘t Mandeken”.
Den 28 januari 1682 schoot Grembergen ten gevolge eener dijkbraakn zozeer onder water, “ dat de insetenen, hebbende onderstaen de benaurheyt vande voorn. Wateren en tempeesten, de bederfenisse vande graenen, vlas, claversaet ende fourraygien in hunne schueren, ende verlies van eenige beesten, hun ettelycke daeghen hebben op hunne solders, graen- en hoytassen in hunne schueren, sonder malckanderen te connen communiceeren, todat sy hun eyndelinge hebben connen salveren met schuyten ende andersints.
Tot hoe hoog de schade beliep, kan worden nagegaan als men weet dat er voor het onderhoud en de herstelling der dijken gedurende verscheidene jaren 6.000 Gulden werden uitgegeven.
1684 : Op 11.09.1684 werd een nieuwe meester door deken Van de Wincekele aangesteld, nl. Ludovicus Daniels. Deze persoon was zeer onderlegd.
1685 : Franse officieren laten de kerk gedeeltelijk afbreken.
1689 - 1697 : In deze jaren had Grembergen 2 à 3 kampententen van 10 tot 20.000 soldaten te onderhouden, die alle levensmiddelen in de gemeente voor hen alleen opeisten.
1695 : Dit jaar werd een lijst van bewapende ofte weerbare mannen opgesteld.
1706 : Nauwelijks was de erfenisoorlog uitgebroken of de Dendermondenaars zetten de rondliggende dorpen onder water. De dijk van Grembergen werd op twee plaatsen doorgestoken, met name ter hoogte van “den aantrekker” en “de nieuwe kraag”.
1708 : Dit werd weer een rotjaar voor de Grembergenaars. Soldaten die hier verbleven of op doortocht waren gingen zich te buiten aan baldadigheden. Ze dreigden er zelfs mee de gehele gemeente in vlammen te laten opgaan. Door bemiddeling van enkele wijze, bezadigde mensen kwam men ertoe dat zij hun gramschap niet uitvoerden. Het kostte de inwoners wel een aardige stuiver daar ze alles moesten geven aan de soldaten wat deze laatsten ook eisten.
1709 : Verzoekschrift van 242 inwoners van Grembergen, samen met pastoor Thielens, om toelating te bekomen, een nieuwe kerk te bouwen.

DE NIEUWE PAROCHIE


DE NIEUWE PAROCHIE DEEL TWEE

1858 : Op 12 september 1958 wordt Fernand Knopff geboren te Grembergen. Zijn vader is magistraat en omwille van een benoeming verhuist hij met zijn gezin naar Brugge. In 1860 wordt hier zijn broer Georges geboren (later dichter, criticus, musicus) en in 1864 zijn zus Marguerite. Zij zal later model van de schilder zijn, tot en met haar huwelijk in 1890. 1863 : Op 5 augustus 1863 werd de hofstede aangekocht van Dorothea Van Mele, echtgenote van Frans Van Haver. Dit is de oorsprong van het klooster. Op 5 oktober van dit jaar werden er twee klassen opgericht en aangenomen als meisjesschool.
Op 5 oktober 1863 kwamen ook de eerste zusters aan in de gemeente. Ze werden afgehaald aan het station door E.H. Pastoor Van de Velde.
1867 : Dit jaar werd het vaandel van de harmonie ‘Sint Cecilia’ aangekocht. De gemeente verleende hiertoe een dubbele toelage van 600 Fr. Het vaandel was gemaakt in een traditioneel fluwelen doek, bestikt met goud- en zilverdraden, met overgeslagen bovenhoeken in driehoek recht van de stok afhangend.

1869 : Oprichting van een wezen- en ziekenhuis voor de behoeftige mensen van de gemeente. Dit jaar richtte het Klooster der Kindsheid Jesu een bewaarschool in met twee lokalen, voor kinderen van beide geslachten van 3 tot 7 jaar.

In 1869 werd ook het station van Grembergen gebouwd. Dit station lag in een gebied waar het ‘Departemant van Oorlog” om strategische redenen slecht snel demonterende gebouwen gedoogde. Dit hield in dat het gebouw slecht uit hout mocht bestaan.

Dit jaar deed Burgemeester Raymond De Waepenaert zijn intrede in Grembergen, onder begeleiding van het Grembergse Ros Beiaard. Men probeerde er ook mee naar Dendermonde te trekken, maar dat werd door de heren van ‘t stad verhinderd.

Anna Coleta Wauman met haar kinderen omstreeks 1885 in de tuinen van Grembergen. (links naar rechts: Josephine, Florent, Prosper, Octaaf en Gabrielle de Waepenaert en zittend Caroline en Constance de Waepenaert.)

1871 : op 20.11.1871 werd overgegaan tot openbare aanbesteding voor de verhoging van de kerktoren.
1875 : De spoorlijn Dendermonde - Sint-Niklaas werd in twee delen in gebruik genomen :
Het deel van Dendermonde naar Hamme werd op 3.9.1875 ingehuldigd, de rest 2 jaar later.
1876 : Op 25.6.1876 werd Auguste Madou als onderwijzer aangesteld te Grembergen.
1885 : oprichting van het huidige kloostergebouw langs de straat.
Op 15 mei 1885 wordt Albert Jan Van Driessche geboren 1889 : Kon. Besluit van 2.04.1889 stelde M. Rubbens aan als Burgemeester van Grembergen.
links naar rechts: Leon Rubbens, Omer De Vos, Clementine en Maria Rubbens en de kinderen Marguerite, Cecile, Lucie en Marie Therese De Vos.

1890 : Op 24.12.1890 werd een aanvraag ingediend tot het oprichten van een postkantoor.
1892 : Op kerstavond van dat jaar werd in herberg “Het Kuypke”, de zangmaatschappij gesticht onder de naam “KLIMOP”.
Dit jaar werd ook de fabriek Roos- Geerinck- De Naeyer opgericht.

 fabriek Roos- Geerinck- De Naeyer

1897 : De heer De Waepenaert volgt Burgemeester Jan Saeys op.
1898 : Er wordt een boerderij gebouwd in het klooster.
1899 : Inhuldiging door Prins Albert van de nieuwe Scheldebrug (in 1914 gesprongen). Deze brug werd geleverd door de firma Goossens uit Schaarbeek. De kostprijs bedroeg 948.250 Fr.

Carnaval werd weinig of niet gevierd te Grembergen. Het gemaskerd lopen zou trouwens verboden worden door een gemeentelijk reglement van 31.12.1899.

HISTORIEK VAN DE SINT-MARGARETAPAROCHIE

Sint-Margareta, de patroonheilige.
Sint-Margareta, de patroonheilige van onze kerk werd circa 305 in Antiochië geboren. Door haar voedster werd ze in het christelijk geloof opgevoed. Omwillen van haar geloof wees ze een huwelijk af met de heidense prefect Olybrius en werd ze gearresteerd. Rondom haar leven en lijden worden veel legenden verteld, o.a. over een draak die haar in de gevangenis verscheen. Margareta kon hem verjagen door middel van een kruisteken. Uiteindelijk stierf ze door onthoofding de marteldood in Antiochië onder Diocletianus. Sint-Margareta is de patrones van zwangere en barende vrouwen. Zij wordt aanroepen voor vruchtbaarheid en verder bij barensweeën, de geboorte van een kind en borstkwalen.

Ontstaan van de parochie.
Karel de Grote

Grembergen en het hele gebied tussen Schelde en Durme was een heerlijkheid uit het erfgoed van Karel de Grote. Tussen 802 en 805 werd dit gebied geschonken aan de abdij van Werden (Duitsland), gesticht door Ludgerus. Vanuit Werden richtten monniken een klooster op te Zele. Van hieruit werd missioneringswerk verricht. In 1019 wordt er voor het eerst gesproken van “Grendberga”. De naam werd afgeleid van “stuyvende bergen”, opgewaaid uit zanden die door de Schelde werden afgezet. “Grend”, “grem” of “grim” betekent “woest”, “onvruchtbaar”, “onbebouwd”.

Bouwgeschiedenis van de Sint-Margaretakerk.

Rond 1100 werd in de omgeving van de koortskapel een bidplaats opgericht. Deze bevond zich dichtbij de huidige Scheldebrug en was afhankelijk van de moederkerk te Zele. Hoe deze kerk eruit zag en hoe zij verder evolueerde is niet bekend. In 1569 hadden de geuzen allesbehalve de “Geueze” bij zich, doch wel een flink pak agressie. Zij namen Dendermonde in en richtten ook in Grembergen zware schade aan. In 1599 werd de herstelde kerk heringezegend. Na enkele decennia was de kerk reeds zo vervallen dat men er in 1660 aan dacht een nieuwe kerk op te richten. Het beleg van Dendermonde door Lodewijk XIV (1667) bracht niets dan ellende. De oude kerk moest in 1675 zelfs afgebroken worden om Dendermonde goed te kunnen verdedigen. Op 13 december 1709 gaf koning Filips V (van Spanje en de Nederlanden) toelating een nieuwe kerk te bouwen. (toren, beuk, en twee zijkapellen) Hierbij werd gebruik gemaakt van materialen van de oude kerk. Deze nieuwe kerk werd gebouwd op de huidige plaats, buiten het bereik van kanongeschut vanuit Dendermonde. De inzegening vond plaats op 10/11/1710, maar de wijdingsviering werd voorgeschreven op de tweede zondag van september, het tijdstip van onze grote kermis. In 1846 was de bevolking zodanig aangegroeid dat de kerk vergroot moest worden. Er kwamen twee zijbeuken bij. Deze werden plechtig ingezegend in 1850. Een verhoging van de kerktoren volgde na twee openbare aanbestedingen in 1871 en 1873. De beide wereldoorlogen brachten de kerk nagenoeg geen schade toe.
                                 
                     Lodewijk XIV                                        koning Filips V

Interieur van de Sint-Margaretakerk.

Altaren

Het hoofdaltaar (1748, gemarmerd hout) vormt het tabernakel, bekroond door een Calvarie. Op het deurtje herkennen we de maaltijd met de Emmaüsgangers. De overvloed aan beelden wijst op een reactie tegen het opflakkerend protestantisme. Rond het tabernakel zien we twee engelen. Zij dragen de symbolen van geloof (pauselijke tiara), hoop (het anker) en liefde (kelk: symbool van de eucharistie).
Het rechter zijaltaar (1622) is toegewijd aan de Heilige Elooi. Aan het linker zijaltaar (1622) wordt Onze-Lieve-Vrouw vereerd.
De huidige altaartafel waar nu de mis wordt opgedragen, is een fragment van de vroegere communiebank (1683, uit oude kerk) en stelt het Lam Gods voor.
Andere fragmenten vinden we in de zitbanken van lectoren en misdienaars

De preekstoel

Een knap staaltje van barokke- en rococobeeldhouwkunst van Adriaan Nijs (1738). We vinden de symbolen van de vier evangelisten terug: bovanaan de kuip Lucas (os) en Marcus (leeuw); onderaan de kuip Matteüs (engel) en Johannes (arend). Op de panelen zien we de voorstelling van de Bergrede, Sint-Margareta die aan haar geloof weigert te verzaken en Sint-Margareta en de draak. Het eikenhouten kruisbeeld bovenop de kuip dateert van 1855. Als kernspreuk werd geopteerd voor “Semen est verbum Dei” (Het woord van God is zaad). Sedert het Vaticaans Concilie wordt de preekstoel niet meer gebruikt.

De biechtstoelen

Twee biechtstoelen met bustes van Maria Magdalena en de H. Paulus dateren van omstreeks 1750. De twee andere zijn van de hand van Adriaan Nijs (eerste helft 18 de eeuw) met bustes van de H. Petrus en Carolus Borromeus.

De vaandels

Vooreest is er het vaandel met het H.Hart van Maria in ovaal medaillon en Mariamonogram (circa 1900). Het vaandel met torenmonstrans werd geschonken bij de oprichting van de Broederschap van het Heilig Sacrament in 1849. Tot slot is een vaandel met medaillon en goudborduurwerk dat de Heilige Elooi voorstelt.

Het orgel

Rond 1871 werd ons kerkorgel gebouwd door Petrus Vereecken, orgelmaker uit Gijzegem. Het bestaat uit een eiken orgelkast met 1029 orgelpijpen, 2 manuele klavieren en 1 pedaalklavier. In totaal zijn er 18 register. Op 12 oktober 1981 werd het orgel bij Koninklijk Besluit beschermd als monument. Na een zeer lange administratieve procedure werd het orgel gerestaureerd door bvba Nijs & zonen uit Nieuwerkerken. Dankzij subsidies en restauratiepremies van het Vlaamse Gewest, de provincie en het stadsbestuur speel onze koster-organist Luc Dilewyns nu op een prachtig gerestaureerd orgel.

Glasramen

De glasramen werden op afwisselende wijze gevuld met geometrische motieven en een rondlopende omlijsting van bloemen en bladwerk. Boven de zijdeuren in de voorgevel zijn er gelijkaardige roosvensters.
Naast de zijaltaren realiseerde Eugeen Yoors in 1937 twee glasramen:
- H. Hart van Jezus (schenker: familie de Waepenaert)
- H. Hart van Maria (schenker: E.H. Parys)

De kapelletjes van Grembergen

Sint-Margrietkapel (Sint-Margrietstraat)
Deze kapel werd opgericht als dank voor de genezing in 1912 van Johanna Verleysen, echtgenote van Désiré Willems. De initialen staan in de gevel vermeld. Ze werd gemetst door Petrus Mertens en metserdiender Petrus Bogaert. Vroeger stonden rond de kapel een Spaanse houten haag, enkele rustbanken en aan weerzijden van de ingang een lindeboom.

Kapel O.L. Vrouw van Toorst (Ganzegavers)
De grondlegger van dit kapelletje is E.H. De Vidts. In 1980 vroeg hij als toenmalig onderpastoor aan Frans Fierens een plan te tekenen voor de kapel. In 1981 werd hij echter overgeplaatst naar Lokeren. Gelukkig diepte E.H. Redant het plan weer op. Eind mei 1982 was het kapelletje voltooid. 28 mei 1982 werd het ingehuldigd met een eucharistieviering. Lange tijd werd het kapelletje onderhouden door Edmond Segers. Nu straalt het nog steeds dankzij de hulp van vrijwillige buurbewoners.

Sint-Elooikapel (Grootzand)

In 1711 schonk de bisschap van Gent een deel van de relikwieën van Sint-Elooi aan de Sint-Margaretakerk. Hij is de patroon van de smeden en de beschermheilige van het vee. Aangezien geen enkel dier bezweek bij de volgende veeplaag, veroorzaakte dit de grote devotie tot Sint-Elooi. In 1715 keurde pas Clemens XI het oprichten van de Sint-Elooiconfrerie goed. In hetzelfde jaar werd de Sint-Elooikapel gebouwd over het waterputje waar volgens de overlevering het beeld van de heilige gevonden werd. De jaarlijkse processie van Sint-Elooi en de zegening van de paarden vindt plaats op de eerste zondag na 29 juni. Het jaartal “1777” wijst wellicht op verbouwingswerken. De laatste restauratiewerken dateren van 2002.

Het Koortskappelletje
De omgeving van het koortskapelletje wordt unaniem beschouwd als de plaats waar de vroegere kerk van Grembergen gestaan heeft. De inscriptie “anno 1624” op een steen in de kapelgevel blijft een vraagteken. Sinds 18 juni 2002 zetten de “Vrienden van de Koortskapel” zich in voor de restauratie.

Kapel Onze-Lieve-Vrouw ter Nood
De kapel van de wijk “De Molen”of “De Proche” werd heropgebouwd in 1911 en bevindt zich op de hoek van de Oude Molenstraat en de Denstraat. Op 15 augustus 1911 werd ze plechtig ingewijd. Nog steeds is dit de datum van de jaarlijkse wijkkermis. De kapel is eigendom van de familie De Mey.

Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Vrede (Hekkestraat-Hekkenhoek)
Bij de Franse omwenteling van 1790 werd deze kapel niet gespaard. Het beeld van Onze-Lieve-Vrouw en twee koperen kandelaars konden gered worden en werden in een hoeve verborgen. Na de Franse revolutie werd in de lindeboom een houten kapelletje gehangen. Dit was in 1935 aan herstel toe: men besloot een stenen kapel op te richten. Bij de graafwerken voor de fundering stootte men op resten van wat ooit de oude stenen kapel was. De huidige kapel werd op 30 augustus 1936 ingewijd door onderpastoor de Craene. Nu nog wordt er in de maand mei een mis opgedragen.

Andere bezienswaardigheden


Monument van de weerstand

Oprichting: 1947
Plaats: tussen de Martelarenlaan en de Steenweg van Grembergen (Gauweg)
Ontwerp: Jos De Decker (1946, beeld), Fernand De Ruddere (sokkel)
Opdracht: Nationale Strijdersbond Grembergen


Het op 4 september 1944 door terugtrekkende Duitse troepen neerschieten en verminken van negen, hoofdzakelijk jonge burgers-verzetsstrijders aan de Scheldebrug en in de Gauweg te Dendermonde en Grembergen, op een ogenblik dat men te Dendermonde op de Grote Markt samenliep om de Bevrijding te vieren, liet een diepe indruk na op de plaatselijke bevolking. De verslagenheid was groot en de collectieve begrafenis op het Dendermondse kerkhof lokte een massa belangstellenden, familieleden, vrienden en medestrijders. Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat deze gebeurtenis de oprichting van een monument tot gevolg had. Op het kerkhof van Dendermonde werd, overeenkomstig een besluit van de Dendermondse gemeenteraad van 16 december 1944, na de beëindiging van de oorlog op het graf van de negen gesneuvelde verzetsstrijders een gedenkteken opgericht.


Te Grembergen diende de Nationale Strijdersbond (N.S.B.) in 1945 bij het gemeentebestuur een aanvraag in om de naam Gauweg te wijzigen in Bevrijdingslaan en de nieuwe straat naar de Veerbrug de Martelarenlaan te noemen. De verandering van de benaming Gauweg werd evenwel door de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie verworpen, zodat enkel de benaming Martelarenlaan werd goedgekeurd. De Nationale Strijdersbond vroeg het gemeentebestuur tevens de toelating het pleintje tussen de Gauweg en de Martelarenlaan te bekomen "tot het oprichten van een gedenkteeken". Op 4 juni 1945 besloot de gemeenteraad de noodzakelijke toestemming te vragen aan de directeur van Bruggen en Wegen. Op 5 oktober werd een schets bezorgd van het op te richten gedenkteken. Op dezelfde dag kreeg de N.S.B. Grembergen van de gemeenteraad de toelating een geldomhaling te organiseren "ten einde een gedenkteeken op te richten op het pleintje in de Gauweg, als aandenken aan de op 4 september 1944, doodgemartelde weerstandsmannen, bij de verdediging van de brug". Men besloot tevens een meer uitgewerkt ontwerp af te wachten om bij de bevoegde instanties verdere stappen te zetten. In 1946 werkte stadsarchitect Fernand De Ruddere zijn plan verder uit en realiseerde beeldhouwer Jos De Decker het bekende beeld van een weerstander.

De plechtige onthulling greep plaats op zondag 7 september 1947. Deze herdenkingsdag werd om 9.30 u. geopend met een plechtige mis in de parochiale kerk van Grembergen, waar de E.H. Krijgsaalmoezenier de homilie hield. Om 11u. werden er op het Militair Kerkhof van Dendermonde en op de plaats waar de 9 weerstanders stierven bloemen neergelegd. In de namiddag vormde zich op het Grootzand, tussen de lokalen van de N.S.B. en de Z.A.B., een optocht waaraan allerlei lokale en Vaderlandse Verenigingen (o.a. N.S.B., Z.A.B., Weerstandsgroeperingen) deelnamen. Na het défilé voor het gedenkteken van de gesneuvelden hield men halt aan het nieuwe gedenkteken aan het begin van de Martelarenlaan. Het monument werd rond 16u. plechtig onthuld door de heer Lohest, federaal voorzitter van de N.S.B. In een aantal redevoeringen loofden de sprekers "de moed en opofferingsgeest van de weerstanders ". Vervolgens werd aan de nabestaanden een ereteken overhandigd en besloot men de plechtigheid besloten met een grote bloemenhulde. De deelnemende muziekverenigingen gaven op het Statieplein een concert. 's Avonds was het nieuwe gedenkteken verlicht. 

Het monument bestaat uit een door Fernand De Ruddere ontworpen lage witstenen sokkel, die in vier geledingen trapvormig verjongd naar boven toe. Achteraan werd alles recht afgewerkt; de voorzijde werd in de onderste geledingen afgerond en in de derde geleding achthoekig afgewerkt. Op de vierde geleding staat in bronzen letters het opschrift : ZY STIERVEN OPDAT WY ZOUDEN LEVEN. Op de derde geleding staan van links naar rechts, in bronzen letters, de namen van de martelaren: VAN DUERM WILLIAM / BOEREWAARD PHILEMON / TERMONIA RAOUL / DE CLIPPEL ALBERT / STRAETMAN SEVERIN / ALGOET WILLY / MARECHAL ROBERT / OPHALFVENS LOUIS / OPHALFVENS PIERRE. Op de achterzijde van de sokkel staat: 4 SEPTEMBER 1944 / OPGERICHT DOOR / N.S.B. Z.A.B.
Het bekronende bronzen beeld (141 x 54 x 85 cm) stelt een weerstander voor die, het geweer in aanslag, tegen een brugleuning steun en bescherming zoekt. Op het voetstuk rechts onderaan staat de signatuur: Jos De Decker 1947.
Achter het monument staan enkele arduinen erezerken opgesteld, met daarop in brons de namen van de overleden weerstanders, met volgende teksten:
HELDENHULDE / HIER VIELEN VOOR / LAND EN VOLK OP / 4-9-1944 / DE CLIPPEL ALBERT / OPALFVENS PIERRE / STRAETMAN SEVERINUS / TERMONIA RAOUL / VAN DUERM WILLY
HELDENHULDE / HIER VIELEN VOOR / LAND EN VOLK OP / 4-9-1944 / BOEREWAARD PHILEMON / OPALFVENS LOUIS
HELDENHULDE / HIER VIELEN VOOR / LAND EN VOLK OP / 4-9-1944 / ALGOET WILLY / MARECHAL ROBERT
De plaat onmiddellijk achter het monument herdenkt het neerstorten van een V1 op de nabijgelegen villa van De Herde op 25 oktober 1944. Vier Belgische burgers en 28 Britse officieren en soldaten van een bevoorradingseenheid (RASC) vonden daarbij de dood. De tekst luidt: HELDENHULDE / (twee handen in elkaar) / HIER VIELEN/ 28 BRITSCHE / OFFICIEREN EN SOLDATEN / EN / 4 BELGISCHE BURGERS / OP 25 OCTOBER 1944

 natuurreservaat Groot Schoor

Grembergen Broek is een westelijk uitloper van het natuurpark "Scheldeland" en is gelegen in één van de grote bochten die de Schelde beschrijft in het noord-oosten van Dendermonde. Het Grembergse Broek ligt zeer vlak met een gemiddelde hoogte van twee meter. 
Het "Groot Schoor" is gelegen aan de linkeroever van de Schelde te Grembergen en ligt geklemd tussen de Scheldedijk en de Schelde. Ten noorden wordt het reservaat begrensd door de Broekkerslootbeeksluis.
Een uniek stukje schorgebied in één van de grootste bochten van de Schelde dat door dagelijkse overstromingen een typerende moerasvegetatie heeft. 
Door de dagelijkse overstroming is dit natuurgebied niet toegankelijk voor het publiek. Wandelingen en excursies dienen te gebeuren langs de Scheldedijk. Het Groot Schoor mag enkel betreden worden voor werkzaamheden in verband met het jaarlijks beheer, wetenschappelijk onderzoek en toezicht.

oorlogsmonument 

Oprichting: 1939
Plaats: kerkhof Grembergen
Ontwerp : Jos De Decker
Opdracht: Comité Doodenhulde (N.S.B., V.O.S., Z.A.B. Grembergen)

In de loop van 1938 besloten de Oudstrijdersverenigingen van Grembergen een 'Comité Doodenhulde' op te richten, met de bedoeling de nodige financiële middelen te verzamelen "tot het aanleggen van een eerepark op het kerkhof, als begraafplaats voor de overleden oud-strijders en opgeeischten". Op 28 november verzochten Flor. De Wilde (voorzitter N.S.B. en voorzitter van het comité), J. De Palmeneire (voorzitter V.O.S.) en L. De Bock (voorzitter Z.A.B.) het gemeentebestuur om de goedkeuring van hun project en van het inrichten van een tombola. Het schepencollege gaf hen op 17 januari 1939 de gewenste toelating en beloofde een subsidie om de eventuele meerkosten te dekken.
Het comité besloot het erepark te voorzien van een waardig monument en deed daarvoor beroep op de Dendermondse beeldhouwer Jos De Decker. Deze maakte een maquette die nadien in de gemeenteraadszaal werd tentoongesteld. Het beeld zelf werd in de zomer van 1939 in Neuvillesteen gerealiseerd. Naast het gedenkteken voorzagen de leden van het comité nog twee extra grafzerken voor de overlijdende oud-strijders en de opgeëisten. De plechtige onthulling van het monument greep plaats op 1 november 1939.

Het witstenen beeld (131 x 45 x 43 cm) stelt twee mannen voor die met de rug tegen mekaar staan en mekaar bij de handen vasthouden: links een militair met de rechterhand in een verband, rechts een jonge man (opgeëiste) met een ransel in de linkerhand. Het beeld werd links op de voet gesigneerd :Joseph De Decker 1939. Het staat op een hoge balkvormige arduinen sokkel met op de vier zijden volgende inscripties met de namen van de sedert 1921 overleden oud-strijders en opgeëisten van de Eerste Wereldoorlog:
(vooraan: ) DOODENHULDE / N.S.B.  Z.A.B. / AAN HUNNE / OVERLEDENE MAKKERS / NA DEN II NOV. 1918
(links: ) PELEMAN ST. 12-6-21 / BRUYNOOGHE HD. 21-6-23 / SEGERS TH 14-7-23 / DE BONDT L 8-8-24 / DE BOCK G 15-10-26 / TAS ACH 7-11-27 / RAEMDONCK O 7-12-27 / D'HERDE B 8-7-31 / RAEMDONCK L 4-1-32 / CHRISTIAENS R 17-5-32 / VAN BOVEN J 30-3-35 / DE WAN 9-8-34 / DE BLENDE L. 23-11-34 / NOBELS K. 2-2-41
(rechts: ) WILLEMS 2-3-28 / DE VOS AD. 6-3-23 / DE GRAEF FR. 3-3-27 / EECKHAUDT FR. 24-10-28 / VAN LOOY AUG. 14-3-29 / GEERINCK AD. 21-8-30 / RAEMDONCK E. 29-6-31 / DE BONTE AUG. 19-3-32 / DE COSTER A. 23-6-33 / BRUYNOOGHE AUG. 12-3-34 / PAUWELS P. 3-7-34 / DE POP AL. 28-8-37 / VAN CAUWENBERGHE G. 5-1-38 / DE LOOZE AL. 18-3-38 / DE GRAEF F. 24-3-38 / WILLEMS A. 8-8-39
(achteraan: ) EEN VOLK DAT / ZYNE DOODEN EERT / EERT ZICHZELF

oorlogsmonument

Oprichting: 1919
Plaats: rechts naast de Sint-Margrietkerk / hoek Ganzegavers
Ontwerp : Jozef Heyndrickx (Sint-Niklaas)
Opdracht : Gemeentebestuur Grembergen


Kort na het einde van de Eerste Wereldoorlog besloot het gemeentebestuur van Grembergen een monument op te richten ter nagedachtenis van de gesneuvelde militairen en de opgeëiste burgers. Om de nodige fondsen te verzamelen werd er op 18 en 19 augustus 1919 in het Hof ter Geesten een succesvolle 'Vlaamse Kermis' ingericht. Met de opbrengsten werd er, links naast de Sint-Margrietkerk, een arduinen 'gedenkzuil' opgericht en een vrijheidsboom geplant. Het monument werd op 22 november 1919 plechtig onthuld.


Het gedenkteken kreeg de vorm van een monumentale, naar boven toe verjongende pijler. Op de vierkante sokkelplaat onderaan staat op de voorzijde rechts de inscriptie: JOZ. HEYNDRICKX / VERMORGENSTRAAT / ST NIKOLAAS. Op het centrale gedeelte van de gedenkzuil werden motieven gebeeldhouwd met eronder volgende insripties:

(vooraan: ) afbeelding van een soldaat, gehuld in een vaandel met een diagonaal geplaatst geweer en onderaan een lauwertak met de tekst: AAN ONZE / GESNEUVELDE SOLDATEN / BUGGENHOUT GUST 2.10.18 ROESELARE / CALLEBAUT ERN 2.7.15 DIXMUDE / CALLEBAUT RUD 16.4.19 RHEINBERG / CROES RENE 27.4.15 SOLTAU / DE KONING LEO 24.8.14 HAELEN / DE VOS GUST 4.9.15 DE PANNE / EECKHAUDT J.BAPT. 12.9.18 AUVOURS / EECKHAUDT FERD. 19.3.15 CALAIS / HOFMAN FRANS 4.11.18 SLIEDRECHT / MERTENS ALFONS 29.10.16 DE PANNE / MERTENS K MARC 14.3.17. PETROGRADE / PEELMAN JOZEF 11.4.15 ST.POL S/MER / TRIEST EDGAR 26.4.15 STEENSTRAETE / VERMEIREN ALEX 27.12.15 CAMP DU RUCHARD / WINDEY MARTEN 8.10.14 GENT

(rechts: ) een krans met een doorgestoken palmtak met de tekst: AAN ONZE GEMARTELDE / OPGEEISCHTEN / AUDENAERT LEO P 28.12.16 MARLES / AUDENAERT ALFRED 23.4.17 / BLONDEEL HENDR. GREMBERGEN / CALLEBAUT PETRUS 7.1.17 MARLES / DE KONING EDOUARD 1.2.17 / DE VRIES HENDRIK 30.7.18 GREMBERGEN / DE WILDE PETRUS . .17 BILL / JACOB CESAR 7.10.17 EFFRY / MERTENS ALEXI AGUST 16.11.17 TRELON

(achteraan: ) HET NAGESLACHT / VERGEET HEM NIET / DIE VOOR T'VADERLAND / ZYN LIET LIET / AAN ONZE / GEVALLENE BURGERS / BAETENS JUL. IVO 1.10.14. GREMBERGEN / BOON SYL. CAM. 4.9.14. / FIERENS LUD. CES. 5.9.14. / VAN DEN ABBEELE CAM. 4.9.14. / WATERSCHOOT ODILA 4.9.14.

(links: ) een krans met een doorgestoken palmtak met de tekst: AAN ONZE GEMARTELDE / OPGEEISCHTEN / SAERENS ALFR 19.1.18 LA N URIEN / SEGERS LODEW 11.9.18 GREMBERGEN / SCHELFAUT GOS 5.3.17 PIRREPONT / SMET EDOUARD 3.9.17 / VAN CAUWENBERGHE 6. . GREMBERGEN / VAN RIET LEO (22.10.30) MARLES / VAN DE VELDE PET LONGUYON / VAN DEN BRANDEN AV 23.. EFFRY / VAN DER POORTER RICH (27.8.18)DUNBERGE

Het monument is bekroond met een fronton met voluten en het wapen van Grembergen. Op de topplaat zit een leeuw met een wapenschild (klauwende leeuw) tussen de poten. Rond het monument werd een laag ijzeren hekken aangebracht.

Ter gelegenheid van de feestelijkheden bij het 100-jarig bestaan van België besloot het schepencollege op 5 maart 1930 het 'gedenkteken van den oorlog met cederplanten te versieren'. Later werd het monument verplaatst naar de rechterzijde van de kerk.





beeld van het H. Hart

Oprichting : 1930
Plaats: tuin van de pastorie van Grembergen
Ontwerp : onbekend
Opdracht: Gemeentebestuur Grembergen


Op voorstel van burgemeester Jozef Rubbens (1927-1934) besloot het schepencollege van Grembergen op 5 maart 1930 de 100ste verjaardag van de onafhankelijkheid te vieren door "de gemeente toe te wijden aan het H. Hart (en) een beeld van het H. Hart aan te koopen en op het kerkplein te plaatsen". Om de kosten te delgen opende men inschrijvingslijsten. In de loop van de maand augustus werd het beeld links naast de kerk, vooraan in de tuin van de pastorie, op een monumentale sokkel opgesteld. 

De inhuldiging van het beeld, in het kader van de H. Hartfeesten, greep plaats op zondag 17 augustus 1930. Om 9.30u, tijdens de plechtige H. Mis vóór de Sint-Margrietkerk, sprak Mgr. Coppieters, bisschop van Gent, het gelegenheidssermoen uit. Na de H. Mis werd het beeld onder grote belangstelling door de bisschop gewijd. Rond 15u. vormde zich tussen het station en de Sint-Elooikapel een grote stoet, waaraan niet minder dan 43 groepen uit 15 omliggende gemeenten deelnamen. De stoet werd geopend door de Harmonie St.-Lutgardis uit Grembergen, nadien volgden een trompetterskorps, een zangafdeling, de Bond der Xaverianen en de Maatschappij voor Onderlinge Bijstand uit Zele, de Katholieke Harmonie, de Kajotters en de Katholieke Kring uit Hamme, de Bond van het H. Hart uit Hamme-St.-Anna, de Boerenbond en de Maatschappij voor Onderlinge Bijstand uit Moerzeke-Castel, een muziekmaatschappij, de Jeugdafdeling van de Boerenbond, de Bond van de Xaverianen en de Bond van het H. Hart uit Buggenhout, een muziekmaatschappij en de Boerenbond uit Moerzeke, De Kajotters en de Studiekring uit Lebbeke, de Katholieke Fanfare en de Bond van het H. Hart uit Berlare, de Bonden van de H. Hart uit Oudegem en Uitbergen, de Koninklijke Fanfare en de Jongelingscongregatie St.-Aloysius uit Hamme-Zogge, de Kajotters, de Boerenbond en de Studiekring uit Waasmunster, de Bond van het H. Hart uit Ruiterskerk, de Katholieke Fanfare en de Bond van het H. Hart uit Wieze, de Kajotters uit Baasrode, de Bond van het H. Hart uit Appels, de Katholieke Harmonie en het Genootschap van de H. Familie uit Sint-Gillis-bij-Dendermonde, de Kajotters en de Bond van het H. Hart uit Dendermonde en ten slotte uit Grembergen de Koninklijke Harmonie, de nieuwe vlag van het H. Hart vergezeld van andere vlaggen, de gemeenteraad en de kerkraad en de hoofdmannen, mannen en jongelingen van de Bond van het H. Hart. Via de versierde Bakkerstraat, het Grootzand, de Dorpssteenweg en de Lindestraat bereikte de stoet het Kerkplein, waar de aanwezige vlaggen rond een podium werden opgesteld. Vervolgens werd de nieuwe vlag van de Bond van het H. Hart gewijd en hielden E.P. Van Steenberghe en de heer Callebaut (Mechelen) een toespraak. Tijdens het Lof werd de gemeente door burgemeester J. Rubbens toegewijd aan het H. Hart. Onder het zingen van het Bondslied brachten de aanwezigen nadien een bloemenhulde aan het monument. Rond 17u. gaven verscheidene aanwezige muziekmaatschappijen een concert en zongen de schoolkinderen van Grembergen enkele 'Vaderlandsche liederen'. 's Avonds was het H. Hartbeeld en het Dorpsplein prachtig verlicht. Het beschilderde witstenen beeld van het H. Hart (ca. 290 cm) stond opgesteld op een wereldbol en spreidde in een uitnodigend gebaar beide armen open. Onderaan de wereldbol was oorspronkelijk een bewaard gebleven steen aangebracht, met daarop centraal een kelk met er rond een geselroede, doornenkroon en drie nagels. Hieronder bevond zich een plaat met een opdracht. 

In 1964 werd het monument verplaatst naar de achterkant van de tuin van de pastorie. Na de sloping (1974) en vervanging door een nieuwbouw van de pastorie, volgde in 1981 een tweede verplaatsingvan het beeld. Dit staat nog steeds in de tuin van de pastorie, maar ditmaal met de rug naar het koor van de kerk. De steen met de symbolen van het lijden van Christus ligt ernaast. Het beeld staat nu op een lage bakstenen sokkel, waarin vooraan de oorspronkelijke (?) arduinen plaat werd verwerkt, met de inscriptie: GREMBERGEN / AAN HET / H. HART / 1930 / HERBOUWD 1964-1981.

 Ros Beiaard 

Oprichting: 1995
Plaats: parking Ros Beiaard Centrum (Zeelsebaan 83)
Ontwerp: Klaar Teurrekens en Fernand Lancksweerd; realisatie Alfons De Maeseneir, Hugo Swenne en Marc van Poeck
Opdracht: N.V. Denderinvest


Aan de Zeelsebaan 83 te Grembergen (wijk Klein Zand), vóór de hoofdgebouwen van de gewezen textielfabriek Roos, Geerinckx & De Naeyer (het latere metaalbedrijf Trefil-Arbed , alias FAN), werd in 1995 een monumentaal Ros Beiaardbeeld opgetrokken. Dit was de bekroning van een geslaagde reconversie van een fabriekspand tot een commercieel centrum van 20.000 m² : het Ros Beiaard Centrum. Het complex van Trefil-Arbed werd daartoe in 1993 verworven door N.V. Denderinvest, een initiatief van drie lokale bedrijfsleiders: Alfons De Maeseneir, Daniël De Landtsheer en Fernand Lancksweerd. Op vrij korte tijd werden drie centrale panden van het vroegere bedrijf gerenoveerd en werd de rest van de gebouwen vervangen door een nieuwbouw, waarin zich KMO-bedrijven kwamen vestigen.

Het Ros Beiaard Centrum werd plechtig in gebruik genomen op vrijdag 19 mei 1995 in aanwezigheid van minister Norbert De Batselier en waarnemend burgemeester Alfons Hermans, de beheerders van N.V. Denderinvest en afgevaardigden van de Kamer van Koophandel en het N.C.M.V. Op het einde van de plechtigheid werd het monumentale Ros Beiaard onthuld als een "geschenk voor de bevolking van Dendermonde", aldus de projectontwikkelaar.


Dit Ros Beiaardbeeld is twaalf meter lang en 7 meter hoog en weegt 2 ton. Het is een zeer herkenbaar beeld van een springend paard met de vier Heemskinderen op de rug, een moeilijk gegeven dat hier op een modern gestileerde manier werd gerealiseerd.. Vóór het beeld werden op twee betonnen platen bronskleurige metalen platen bevestigd, met daarop de gedrukte teksten:
(links :) ROS BEIAARD CENTRUM / OFFICIEEL GEOPEND OP 19-5-1995 DOOR / DE HEER DE BATSELIER NORBERT / VLAAMS GEMEENSCHAPSMINISTER / DE HEER HERMANS ALFONS / WND BURGEMEESTER VAN / DENDERMONDE
(rechts :) "ROS BEIAARD" 1995 / A THING OF BEAUTY, IS A JOY FOREVER (KEATS J.)/ ONTWERP : KLAAR TEURREKENS / LANCKSWEERD FERNAND / COORDINATIE : ALFONS DE MAESENEIR / DANIEL DE LANDTSHEER / UITVOERING : HUGO SWENNE / MARK VAN POECK


Het monument werd ontworpen door interieurarchitecte Klaar Teurrekens (°Aalst 1951) en architect Fernand Lancksweerd (° Gent 1952). Klaar Teurrekens studeerde grafiek en monumentale kunst aan het Sint-Lucasinstituut te Gent en ceramiek en schilderkunst aan de Academie van Aalst. Het geraamte werd, onder leiding van Alfons De Maeseneir (° Dendermonde 1951), samengesteld uit recuperatiemateriaal herkomstig uit het gewezen bedrijf Trefil-Arbed. Het geheel werd bekleed met plaatstaal. De montage en vormgeving werd tot een goed einde gebracht door twee werknemers van de Boelwerf : lasser Hugo Swenne (° Dendermonde 1946) en monteur Marc Van Poeck (° Temse 1952).